ACHTERGROND
‘Ze komen dus wel degelijk voor, CVA’s bij jongeren’
Het Hulpmiddel Beroerte Diagnose kijkt niet naar leeftijd
Van de vijfduizend beroertes per jaar in Nederland speelt maar een fractie zich af bij kinderen of jongvolwassenen, minder dan één procent. Bij een 112-melding ligt dan ook een risico op de loer: de snelle aanname ‘het is een kind, dus het zal wel geen beroerte zijn’. Het Hulpmiddel Beroerte Diagnose in ProQA helpt de centralist deze valkuil te mijden. Het hulpmiddel maakt geen onderscheid naar leeftijd.
Centralist Ronnie te Boekhorst van de meldkamer Brabant-Oost kreeg via 112 een meisje aan de lijn van rond de 16, 17 jaar dat met een vriendin aan het winkelen was. “De melding verliep vrij lacherig en laconiek”, herinnert hij zich. “Ze liepen op straat en de vriendin kwam ineens niet meer uit haar woorden. Maar bij zowel de meldster als de vriendin was helemaal geen paniek te bespeuren. Het bellende meisje excuseerde zich op zeker moment zelfs voor het bellen van 112, ze zei dat ze ook de ouders van de vriendin wel kon bellen. Ik heb haar min of meer moeten overtuigen om aan de lijn te blijven.”
Ogen geopend Terwijl Ronnie protocol 28 (Beroerte/CVA/TIA) doorliep, waar het beroertehulpmiddel standaard deel van uitmaakt, werd steeds duidelijker dat het ondubbelzinnig om een CVA zou kunnen gaan. “ProQA gaf me geen andere mogelijkheid dan een inzet onder A1. Met de diagnose CVA is het meisje uiteindelijk ook met spoed vervoerd. Maar als ik zelf had moeten kiezen op basis van alleen het verhaal en de omstandigheden, dan had ik waarschijnlijk de Rapid gevraagd om met A2-urgentie te gaan kijken.” Hoewel Ronnie wel meteen correct handelde, heeft de casus hem tóch de ogen geopend. “De leeftijd van de patiënt, in combinatie met de lacherige melding, had me zomaar op het verkeerde been kunnen zetten. Maar ProQA stond mij geen eigen invulling toe. Ik herinner me de casus goed, omdat die me zeer bewust heeft gemaakt van het belang van handelen conform protocol. Want ze komen dus wel degelijk voor, CVA’s bij jongeren en wellicht vaker dan we denken.”
Ronnie te Boekhorst
Yvette Sanders
Twijfel Spoed is geboden, omdat acute behandeling van een beroerte alleen in de eerste uren zinvol is. Met elke minuut neemt de kans op onherstelbare hersenschade toe. Medisch Manager Ambulancezorg en SEH-arts Harm van de Pas: “In zeldzame situaties zoals deze heeft het een enorme meerwaarde dat je met ProQA je eigen oordeel moet laten varen. Dat maakt jouw uitvraag sensitiever. Stel dat je als centralist een jonge patiënt met een CVA zelf zou kunnen zien – een overigens goed gezond persoon met plotselinge uitval – dan zou je makkelijk aan iets anders kunnen denken. Meestal is het dan trouwens ook iets anders: een probleem van het perifeer zenuwstelsel, of conversie, of hyperventilatiesyndroom. Maar de weinige keren dat het wél die bedreigende CVA is, ‘vang’ je deze dankzij ProQA. Het Hulpmiddel Beroerte Diagnose houdt geen rekening met leeftijd of met hoe het eruitziet.”
Ook centralist Yvette Sanders, werkzaam op dezelfde meldkamer als Ronnie, maakte het mee. “Vanaf de voetbalclub belde een teamgenoot voor een meisje van 18 jaar met hoofdpijn en verminderd gevoel. Ik ging protocol 28 in en doorliep de beroertecheck. De Rapid was al aan het rijden. Gaandeweg de vragen breidde de uitval bij de patiënt zich snel uit en we stuurden een ambulance onder A1 erachteraan. Het uitvoeren van opdrachten lukte niet meer en het meisje werd daardoor erg onrustig. Ik was er vrij zeker van dat het om een beroerte ging, mijn collega twijfelde enigszins. ProQA gaf echter geen ruimte aan die twijfel.” Net als Ronnie herinnert Yvette zich het voorval erg goed, ook al is het een tijd geleden. “Door het protocol strak te volgen en de melder serieus te nemen, moet je je eigen gedachten wel opzij zetten.”
Drie opdrachten De beroertecheck komt automatisch voorbij als de hoofdklacht al direct het vermoeden van een beroerte is (protocol 28) of bij hoofdpijn (protocol 18). Is de hoofdklacht een algeheel ziek persoon (protocol 26) dan moet de check ook worden doorlopen bij melding van vertigo/duizeligheid. De centralist die op welk moment dan ook in een melding denkt aan een beroerte, kan het hulpmiddel ook uit eigen beweging openen en de vragen stellen. De check bestaat uit drie opdrachten die de patiënt moet uitvoeren: glimlachen, de armen recht voor zich uit strekken en het spreekwoord ‘Beter één vogel in de hand dan tien in de lucht’ uit te spreken. Bij alle drie wordt aan de melder gevraagd om aan te geven hoe goed dit lukte. Het hulpmiddel berekent daaruit een waarschijnlijkheidsscore.