PROTOCOL
Woordkeuze droeg bij aan overtriage
‘Levensbedreigende’ bloeding wordt weer ‘ernstig’
PROTOCOL
Woordkeuze droeg bij aan overtriage
‘Levensbedreigende’ bloeding wordt weer ‘ernstig’
In de allereerste Nederlandse vertaling van ProQA werd serious hemorrhage gelijkgesteld aan een ernstige bloeding. Al gauw werd dit op verzoek van de Nederlandse gebruikers gewijzigd in een levensbedreigende bloeding. Maar dat bleek in de praktijk geen goede zet. In de komende ProQA-versie 5.1.1.38 keert de oorspronkelijke ernstige bloeding weer terug.
“We dachten destijds: iedere melder gaat ja zeggen op de vraag of het een ernstige bloeding betreft, anders bel je immers geen 112”, vertelt Medisch Manager Ambulancezorg Harm van de Pas. “Dus we zochten naar een zwaardere formulering. Met de keuze voor het woord levensbedreigend hoopten we dat de melder drie keer zou nadenken voor hij of zij zou beamen dat het dat écht was.” Het pakte anders uit. Melders omschrijven een bloeding regelmatig als levensbedreigend, terwijl het ambulancepersoneel daar eenmaal ter plaatse heel anders over denkt. Harm: “Het leidt tot overtriage. Aan een levensbedreigende bloeding is vanzelfsprekend een hoge urgentie gekoppeld. Niet zelden wordt een ambulance onder A1 gestuurd naar een helemaal niet zo levensbedreigende bloeding. Het veroorzaakt niet-doelmatig gebruik van ambulances en ergernis. Zelfs het draagvlak voor ProQA heeft eronder geleden, de ‘ambulance voor een bloedende vinger’ werd een begrip.”
Urgentie Met alleen het woord veranderen, is het probleem niet direct opgelost. “We moeten van een aantal besliscodes de urgentie verlagen”, zegt Harm. “Nu zijn er codes waaraan een A1-urgentie is toegekend, alléén omdat de melder heeft gezegd dat de situatie levensbedreigend is. Aan een ernstige bloeding kun je makkelijker een A2-urgentie koppelen dan aan een levensbedreigende. De centralist kan dan altijd nog opschalen wanneer de bloeding niet te stelpen of gevaarlijk blijkt te zijn. Maar om dit aan de achterkant beter te kunnen regelen, moeten we eerst van het woord levensbedreigend af.” Nederland is niet uniek in deze worsteling, weet Harm. “Ook in andere AMPDS-landen is het een heet hangijzer hoe je op afstand de ernst van een bloeding adequaat kan overbrengen. Voordat videobellen hierbij misschien ooit een rol gaat spelen, hebben wij nog een ander idee voor een aanpassing in ProQA. Het liefst zouden we de melder eerst de vraag stellen óf er sprake van een bloeding is. Bij het antwoord ja, zou de vervolgvraag zijn om die bloeding te omschrijven. Zo krijg je het meest realistische beeld, zonder dat je de melder een kant op stuurt. Ook om deze aanpassing hebben we gevraagd, maar dat is er eentje die wereldwijd zou moeten plaatsvinden omdat je hiermee ingrijpt in het protocol. Daarom duurt die beslissing langer. Het wijzigen van een woord kan op nationaal niveau en daardoor veel sneller. Van het woord levensbedreigend hebben we te veel last gehad en daar willen we nu snel van af.”
Het Nederlandse ‘Cultural Committee’ (een groep betrokkenen die in elk AMPDS-land het protocol continu toetst aan de taal, cultuur en lokale situatie) verzoekt regelmatig om tekstuele aanpassingen in de Nederlandse versie van ProQA, zodat vragen beter worden begrepen. Deze suggesties zijn veelal afkomstig van centralisten. Jouw feedback als ProQA-gebruiker is dan ook essentieel! Hieronder enkele voorbeelden.
Zichtbare verwondingen In versie 5.1.1.38 verandert sleutelvraag 5 van protocol 29. ‘Zijn er zichtbare verwondingen?’ wordt dan: ‘Zijn er verwondingen?’. Piet Hein Verhagen, lid van het Cultural Committee, legt uit: “Het probleem zit hier in het woord zichtbare. Vaak komt het voor dat de melder nee zegt en op een later moment alsnog aangeeft dat een slachtoffer last heeft van bijvoorbeeld nek, borst of andere letsels. Die verwondingen waren al wel aanwezig, maar niet te zien. Bij een paar proeven met de aangepaste formulering, bleek dat de tweedehands melder aan het slachtoffer ging vragen of hij/zij ergens gewond was.” Aspirineprotocol Eveneens in versie 5.1.1.38 verandert de vraag ‘Heeft iemand daar aspirine of medicatie die aspirine bevat bij zich en dan bedoel ik geen paracetamol?’. Piet Hein: “Het komt met enige regelmaat voor dat een melder niet weet of begrijpt dat we op zoek zijn naar acetylsalicylzuur. Bij een aantal meldingen waar het antwoord eerst nee was, vroegen we vervolgens gericht naar acetylsalicylzuur en dit bleek toen toch in huis te zijn.” De vraag wordt: ‘Heeft iemand daar aspirine of medicatie die acetylsalicylzuur bevat en dan bedoel ik geen paracetamol?’. De woorden ‘bij zich’ zijn geschrapt omdat die niets toevoegen; je hoeft het niet bij je te hebben, als het maar beschikbaar is.
Puffer of inhalator In de op dit moment gangbare ProQA-versie 5.1.1.37 werd een tekstuele wijziging aangebracht in protocol 6. De vraag ‘Heeft hij een voorgeschreven pufje of spray?’ veranderde in ‘Heeft hij een voorgeschreven puffer of inhalator?’. “Dat past beter bij de terminologie die het Longfonds en ook patiënten zelf vaak gebruiken”, aldus Piet Hein. Bij de daarop volgende instructie om de patiënt de puffer of inhalator (opnieuw) te laten gebruiken, staan de woorden voor deze aanvallen voortaan vetgedrukt, om het belang daarvan te benadrukken. Piet Hein: “Er bestaan meer puffers en inhalators. Het is voorgekomen dat een benauwde patiënt zichzelf nitrospray toediende, die een heel ander doel dient.” Comfortabel Een kleine wijziging op de X-kaart vanaf versie 5.1.1.38: we vragen de melder niet meer om de patiënt in een comfortabele positie te laten zitten of liggen, maar in een aangename houding. Kwestie van eenvoudiger taalgebruik.