Niet alleen snel en effectief triëren, óók hulpverleners beschermen
Extra tools voor opsporen corona
De wereldwijde uitbraak van COVID-19 ofwel corona vergt overal het uiterste van de acute zorg, de 112-meldkamer niet uitgezonderd. Binnen ProQA zijn twee 'slapende' onderdelen tot leven gewekt om de grote stroom meldingen in goede banen te leiden: eerst EIDS, later ook protocol 36. Toen corona eenmaal over ons land raasde, werd het belangrijker dan ooit om niet alleen de patiënt snel en effectief te triëren, maar óók om ambulance- en andere hulpverleners die ter plaatse gaan te beschermen tegen blootstelling aan corona. Begin februari besloten de Medisch Managers Ambulancezorg (MMA) van de AMPDS-meldkamers eerst tot het activeren van het hulpmiddel 'EIDS'. De afkorting staat voor Emerging Infectious Disease Surveillance Tool. In het Nederlands heet het 'BUI', van Bewaking Uitbraak Infectie. EIDS leidt normaal gesproken een sluimerend bestaan in ProQA, totdat sprake is van een grootschalige uitbraak van een infectieziekte waar nog geen massa-immuniteit tegen bestaat. Het werd gebruikt bij de ebola-uitbraak van 2014 en sindsdien niet meer. Beschermingsmiddelen De ProQA-centralist stelt EIDS handmatig in werking in de bovenbalk van het scherm na ingangsvraag drie. "In het begin gebruikten we EIDS bij elke 112-melding die binnen de hoofdklachtkaart 6 (Ademproblemen) of 26 (Ziek persoon) wordt uitgevraagd, of in elk ander protocol waarbij de centralist gaandeweg het gesprek een respiratoire aandoening vermoedde", legt Harm van de Pas uit. Hij is MMA in het zwaarst door corona getroffen Noord-Brabant en voorzitter van het landelijk MMA-overleg. "EIDS bevat een aantal algemene vragen over de ademhaling en toestand van de patiënt, de reisgeschiedenis en contact met anderen. Als het hulpmiddel aangeeft dat er een risico van coronabesmetting bestaat, geeft de centralist dit via de Mobiele Data Terminal door aan de aanrijdende ambulancebemanning. Die moet dan zelf maatregelen treffen, door met persoonlijke beschermingsmiddelen zoals mond-neusmasker en bril de patiënt te benaderen."
Infectiehaard Toen Noord-Brabant eenmaal zélf als infectiehaard was bestempeld, werd EIDS bij álle meldingen doorlopen. De vragen over reisgeschiedenis en contacten met anderen werden overgeslagen. Alleen koorts, hoesten en benauwdheid werden nog gecheckt. Harm: "We bleken nog veel extra coronaverdenkingen tegen te komen bij andere hoofdklachten. Wie een gebroken enkel heeft, kan óók best koorts en luchtwegklachten hebben, maar vermeldt dat dan niet als eerste." Bovendien wordt sindsdien bij élke melding gevraagd of er anderen in huis zijn met klachten, zodat hulpdiensten goed voorbereid ter plaatse kunnen gaan.
Strenger toekennen In maart nam het aantal coronaverdenkingen - en het aantal bewezen gevallen - in Noord-Brabant zo explosief toe, dat als eerste op de Brabantse meldkamers en later ook elders protocol 36 (Pandemie) in werking werd gesteld. Harm: "Het is een bestaand protocol, voor het laatst gebruikt tijdens de H1N1-griepuitbraak tien jaar geleden. Protocol 36 wordt gekozen als EIDS daartoe aanleiding geeft. Het is een combinatie van protocol 6 en 26, in een verkorte variant, zonder specifieke detailvragen. Je wil zo snel mogelijk weten of iemand misschien het coronavirus heeft. Vanaf dat moment wegen de veiligheid van de hulpverleners en het voorkomen van verspreiding net zo zwaar als de zorg aan de patiënt." Het voordeel van protocol 36 is dat het niet alleen een beslissingscode genereert voor een inzet; je kunt het daarnaast 'instellen' op vier niveaus, al naar gelang de ernst van de pandemie. "Protocol 36 helpt bij het eventueel strenger toekennen van een ambulance", vertelt Harm. "Eind maart kwamen wij in onze Brabantse regio's op het op één na hoogste niveau. Op dat level kan de centralist een inzet naar beneden bijstellen. Het heeft namelijk geen zin om een A1-urgentie af te geven, wanneer je weet dat alle ambulances bezet zijn en de SEH's overbelast zijn. De beschikbare capaciteit, dat wat we kunnen bieden, wordt leidend."
Geen directe inzet meer Intussen werd in Noord-Brabant en later ook in andere regio's de Directe Inzet Ambulance (DIA) opgeschort. Harm: "Ambulanceteams zijn tijd kwijt met het aantrekken van hun persoonlijke beschermingsmiddelen. Het is voor hen van groot belang zo precies mogelijk te weten waar ze naar toe gaan, om te kunnen kiezen op welke manier ze zich zullen beschermen. De ritopdracht wordt nu pas gegeven wanneer zeker is dat er een ambulance naartoe moet en wat er aan de hand is. Gelukkig zorgt ProQA ervoor dat de ritopdracht heel snel gegeven wordt bij de hoogste urgenties, de echo-codes." Op level twee helpt protocol 36 ook bij het tegen elkaar afwegen van verschillende klachten. Harm: "Bij een stroom aan coronaverdenkingen, moet de acute zorg voor een patiënt met een hartinfarct ook toegankelijk blijven, volgens het gelijkheidsbeginsel. Die persoon moet niet achteraan in de rij komen. Protocol 36 helpt bij de afweging wie voorrang krijgt wanneer je één ambulance hebt en meerdere patiënten."
Ambulances weigeren Het hoogste level van protocol 36 is bij het verschijnen van dit magazine niet in gebruik geweest. Harm: "Gelukkig niet. Als dat gebeurt, krijg je echt andere ambulancezorg dan in 'vredestijd'. De schaarste is dan zo groot dat je ambulances moet gaan weigeren, ook bij ernstige indicaties. Dat zijn harde keuzes, Italiaanse toestanden. Het activeren van dat level is een beslissing die in het Regionaal Beleidsteam moet worden genomen, door het openbaar bestuur, niet door ons als ambulancesector zelf." Het hulpmiddel EIDS en protocol 36 zijn voor tijdelijk gebruik bedoeld, maar tijdelijk kon in dit geval wel eens heel lang zijn. Harm: "We zijn er voorlopig niet vanaf. Pas als deze pandemie is uitgeraasd en er massa-immuniteit ontstaat, zal actieve opsporing van corona niet meer relevant zijn." Laatste nieuws: Op 21 april is besloten om op de Brabantse meldkamers protocol 36 weer buiten gebruik te stellen, omdat het aantal coronaverdenkingen en -ritten langzaamaan normaliseert. Ook de DIA is in ere hersteld. Beide wijzigingen kunnen indien nodig op elk moment weer ongedaan worden gemaakt. De EIDS-tool blijft voorlopig nog actief bij elke melding.
Niet meer beademen bij reanimatie
Eind maart werd met betrekking tot corona nóg een aanpassing doorgevoerd in de werkwijze van de meldkamer, nadat de Nederlandse Reanimatie Raad had geadviseerd tot het beperken van hulpverlening aan reanimatiebehoeftige patiënten. Tijdelijk luidt de meldersinstructie 'wel masseren, niet beademen', om het risico op besmetting van de hulpverlener te beperken (uitgezonderd jonge kinderen, mits niet coronaverdacht). Harm: "Dat heeft een grote impact op hulpverleners, maar zeker ook op de centralisten. Als je geen instructie tot beademen geeft, weet je dat je de kansen van het slachtoffer beperkt." Als de melder zelf aangeeft wél te willen beademen, bijvoorbeeld bij het reanimeren van een familielid, geeft de centralist de reguliere instructies. Harm: "Op de meldkamer vraag je dan of de melder zeker weet dat hij het risico neemt. Dat is heel heftig." HartslagNu heeft voor burgerhulpverleners deze afwijkende richtlijn afgegeven.