Jelmer Oving
'Hoe meer details vanuit de meldkamer, hoe liever'
Wel of geen PBM, dat is de vraag
"In deze coronatijd wil ik van de meldkamer het liefst een zo gedetailleerd mogelijke beschrijving van alle klachten die de patiënt heeft. Hoe meer wij op de ambulance weten, hoe beter we een afweging kunnen maken voor onze eigen veiligheid." Aldus Jelmer Oving, ambulanceverpleegkundige in Tilburg.
Die afweging komt vooral neer op: vertrekken mét, of zonder persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM). Jelmer vindt het een goede keuze dat de Directe Inzet Ambulance tijdelijk is komen te vervallen. "Het is prettig dat als de pager gaat en we naar de ambulance lopen, er op dat moment al complete info in de MDT staat terwijl die normaal onderweg nog binnendruppelt." Je beschermingsmiddelen onderweg nog aantrekken is immers geen optie. "Al worden we er wel steeds handiger in", lacht Jelmer (36 jaar oud en acht jaar ambulanceverpleegkundige). "Het lukt inmiddels al in een minuut of twee." Hoezeer de centralist en ProQA ook hun best doen, het mag altijd nóg completer, zegt Jelmer. "ProQA toont sowieso nogal veel data over wat er niet met de patiënt aan de hand is, maar ik wil nu vooral graag alles weten wat er wel aan mankeert. Soms luidt het verhaal in de MDT dat er geen COVID/SARS-verdenking is, maar kijkend naar de klachten zou het toch best kunnen. In die gevallen zoek ik graag even persoonlijk contact met de meldkamer, om te horen of de centralist misschien nog iets extra's kan vertellen."
Eigen veiligheid Want bij de geringste twijfel, gaat dat pak toch aan. "Onlangs waren we zelfs al binnen bij een patiënt thuis die niet-coronaverdacht was: geen koorts, niet hoesten, niet benauwd. Maar we zagen bij die persoon diverse verschijnselen die weliswaar atypisch zijn voor corona, maar er wel mee in verband worden gebracht: pijn op de borst, buikpijn, conjunctivitis. Toen zijn we alsnog naar de auto gelopen, hebben onze PBM aangetrokken en zijn daarna pas terug naar binnen gegaan. Onze eigen veiligheid gaat toch voor." Het werk is mede hierdoor in korte tijd veel intensiever geworden. Jelmer: "Niet zozeer drukker, maar inspannender. Er is een duidelijke scheidslijn tussen ambulancezorg vóór en na 27 februari, de dag van de eerste bewezen coronabesmetting in onze regio en ook in het land.
Niet alleen qua werkinstructies en maatregelen, maar ook het in patiëntaanbod. Onze 'core business' - pijn op de borst, CVA-verdenkingen, buikpijn, ouderen met longontsteking - is grotendeels weggevallen. In plaats daarvan rijden we op sommige dagen 80 procent van de ritten naar COVID-verdenkingen. Hoe het kan? We vragen het ons dagelijks af. Ze moeten er zijn, mensen met de 'klassieke' klachten, maar ze bellen blijkbaar niet, misschien uit angst om van ons, of in het ziekenhuis, corona te krijgen." Warm pak Jelmer is niet zo zeer voor zichzelf ongerust over corona, maar neemt de kwetsbaarheid van zijn omgeving zeer serieus. "Ik wil geen risico opleveren voor een ander. Maar ik vraag me wel oprecht af hoe we dit gaan volhouden als dit veel langer gaat duren. Tijdens de eerste warme dagen in april, toen het bijna 20 graden werd, voelde het in dat pak al aan als het dubbele. Het moet in de zomer ook nog wel werkbaar blijven."