ACHTERGROND
Hulp uit de luchtvaart bij opstellen van beroepsprofiel
Op zoek naar de ‘oer-centralist’
Hoe herken je een goede verpleegkundig meldkamercentralist in de dop? “Niet”, zegt Medisch Manager Ambulancezorg Welmer de Groot van de meldkamer Rotterdam-Rijnmond. “We hebben eigenlijk geen idee. Maar we zouden het wel móeten weten.” Hij gaat op zoek naar het antwoord met hulp vanuit de luchtvaart.
Welmer heeft recent contact gelegd met de Militaire Luchtverkeersleiding Nederland, om samen met hen de profielschets van de meldkamercentralist duidelijker af te bakenen. Het achterliggend doel: uitval tijdens de opleiding en daarna tegengaan. Een student-onderzoeker gaat binnenkort in opdracht van de Rotterdamse meldkamer met de hulp van experts op Schiphol trachten de ‘oervorm’ van de meldkamercentralist te vangen in een gedetailleerd beroepsprofiel. “Wat zijn écht de vaardigheden die je nodig hebt in ons vak?”, vraagt Welmer hardop. “Er staan wel competenties omschreven in het Fundament voor Bekwaamheidsbeleid Verpleegkundig Centralist, maar die zijn niet wetenschappelijk beoordeeld of getoetst in de praktijk. Kandidaten die nu worden aangenomen voor de opleiding, voldoen aan drie dingen: ze zijn BIG-geregistreerd verpleegkundige, ze denken zelf dat ze het kunnen en wij geven hun de kans. Maar soms valt wel de helft van een lichting uit tijdens de opleiding. We weten lang niet altijd waarom. Dan klopt er ergens iets niet. Het inzicht in wat er niet klopt, zal ons als meldkamer – en hopelijk ook andere meldkamers – helpen bij betere selectie van kandidaten en ook betere nascholing en begeleiding.”
Kansrijk of niet In een eerdere editie van dit magazine vertelde Welmer al over de parallellen die hij, vanuit zijn verleden bij Defensie, ziet tussen meldkamercentralisten en luchtverkeersleiders. “Beide functies lijken sterk op elkaar qua werkzaamheden en verantwoordelijkheden. Maar een luchtverkeersleider wordt breder geschoold, beter ondersteund en strenger geselecteerd. De Luchtverkeersleiding weet vooraf veel beter dan wij wie kansrijk is en wie niet.” Welmer gaf in het eerdere interview aan dat hij vanuit deze constatering de werkomstandigheden van 112-centralisten wil verbeteren. “Als je de juiste persoon op de juiste plek zet, is hij of zij op voorhand al mentaal weerbaarder en duurzaam inzetbaarder.” Over centralisten wordt vaak gezegd ‘Je moet er het type voor zijn’. Welmer: “Maar niemand kan precies zeggen welk type dat is. Er zijn flinke meningsverschillen over welke eigenschappen iemand tot een goede centralist maken.” Hij haalt een onderzoek aan dat de zedenrecherche eens uitvoerde. Binnen die afdeling was veel uitval, collega’s vonden het werk te zwaar. De politieorganisatie wilde daarom weten welke kenmerken iemand tot een goede rechercheur maken en hoe je deze mensen het beste selecteert en traint. Iedere medewerker werd gevraagd: ‘Wie vind jij jouw beste collega in het vak?’ Welmer: “Van de personen die daaruit naar voren kwamen, werd onderzocht welke competenties zij delen. Naar dat soort kennis wil ik op zoek, maar dan voor onze centralisten. Vervolgens kan je ook onderzoeken of uitvallers inderdaad minder scoren op die competenties. Wij weten nu te weinig van onze uitvallers. Exitgesprekken houden we niet volgens een vaste structuur.”
Samenwerkingsvormen
In een latere fase hoopt Welmer ook de Academie voor Ambulancezorg te betrekken, om onderdelen van de opleiding meer af te kunnen stemmen op de bevindingen. Hij vermoedt dat de uitkomsten van het onderzoek van toepassing zullen zijn op alle meldkamerdisciplines, ook ‘rood en blauw’. “Het zou zelfs kunnen leiden tot andere samenwerkingsvormen, waarbij niet primair in disciplines wordt gedacht maar eerst in taken. Er zijn veel meer overeenkomsten tussen het dagelijks werk van een verpleegkundig centralist en een politiecentralist dan tussen een ambulanceverpleegkundige en een verpleegkundig centralist.” Tal van processen bij blauw, rood en wit verlopen precies hetzelfde en zijn misschien te verenigen in één persoon die geknipt is voor die taak, betoogt hij. “Het uitgifteproces is enorm belangrijk voor de juiste inzet van eenheden. Toch komt dit nauwelijks aan de orde in het Fundament voor het Bekwaamheidsbeleid. We focussen nu vooral op het aannamedeel van het meldkamerwerk, het contact met de patiënt; terwijl de Luchtverkeersleiding veel meer focust op de logistieke coördinatie, het meedenken met de collega’s die je in het veld aanstuurt.” De uitkomsten van het onderzoek worden eind 2021 verwacht.
Welmer de Groot