‘Dat ene protocol, dat we nooit gebruiken’
Zeldzame gevallen
Uit de grootschalige data-analyse van ruim 230.000 112-meldingen, die vorig jaar plaatsvond, kwamen veel feiten en feitjes naar voren. Sommige essentieel, andere meer ‘nice to know’. Zo weten we nu wat de minst gebruikte protocollen in ProQA zijn in ons land: 15, 20 en 22. Bij alle drie zochten we één centralist die ermee te maken heeft gehad. Een drieluik ‘zeer zeldzame gevallen’.
Esmeralda Izeboud (meldkamer Zeeland)
Protocol 15: Elektrocutie/bliksem
slechts 71 (!) van de 230.000 meldingen
Esmeralda: “De melding was letterlijk: Er is hier op het werk een elektricien geëlektrocuteerd door een steekvlam in de meterkast. Ik was een beetje overdonderd en vroeg me af of ik verbranding of elektrocutie moest kiezen. Ik koos voor elektrocutie, in de veronderstelling dat daar ook iets over verbranding in zou zitten. Dat bleek ook zo te zijn. Maar eerst kwamen er veiligheidsvragen. De eerste is of het slachtoffer los is van de stroombron. Dat was inderdaad het geval. Daarna of de stroom uitgeschakeld is. De melder zei dat hij dacht van wel. Ik vroeg hem om het toch nog maar eens te controleren.
Hij kwam met het antwoord dat het nog brandde. Uiteindelijk is dat uitgegroeid tot de grootste brand van Zeeland. De patiënt is er met aangezichtsverbrandingen vanaf gekomen. In de nachtdienst verdiep ik me regelmatig in onbekende protocollen, om te voorkomen dat ik in de praktijk verrast word door de vraagstellingen. Ik heb een keer meegemaakt dat er tijdens mijn vakantie een update in ProQA was geweest. Een voor mij bekende vraag was ineens zo anders geformuleerd, dat ik hem meer uitsprak als een vraag aan mezelf dan aan de melder. Dat klonk zo stom dat ik die situaties liever vóór wil zijn.”
Protocol 20: Blootstelling aan hitte/kou
158 van de 230.000 meldingen
Esther: “Ik heb twee keer dit protocol gekozen. Eén keer bij een melding van een meisje dat op een hete zomerdag buiten onwel was geworden. En een keer bij een melding die werd gedaan door het Rode Kruis, over een zwemmer die tijdens een evenement sterk was afgekoeld. Misschien dat ik er niet direct spontaan aan had gedacht, maar in beide gevallen was het de melder die de woorden oververhit en onderkoeld zelf al in de mond nam. Dat hielp bij de keuze. Anders had ik bij de oververhitting wellicht voor flauwvallen gekozen.
Protocol 20 geeft concrete instructies over het opwarmen van iemand die onderkoeld is of het afkoelen van iemand die oververhit is. De vragen over de ademhaling en de kleur van de huid zijn wat specifieker. Echt afwijkende vragen zitten er niet in. Ik heb het protocollenlijstje altijd binnen handbereik liggen om er snel een blik op te kunnen werpen. Ook pak ik nu en dan de oefenlaptop erbij die op de meldkamer staat. Gewoon om even te kijken ‘hoe zat het ook alweer’ en omdat je daarop de mogelijkheid hebt om de vraagstellingen en de keuzes die je kunt maken helemaal door te lopen. Zo blijf je toch wat alerter.”
Esther van Katwijk (meldkamer Hollands Midden)
Robert Tichgelaar (meldkamer Noord-Nederland)
Protocol 22: Bedolven/bekneld/ingesloten persoon, geen voertuig
105 van de 230.000 meldingen
Robert:“De melding was hectisch: er was een auto door de pui heen de woonkamer binnengereden. De meldster gaf aan dat de auto tegen de box met de baby erin was beland. Voor mij was duidelijk dat dit iets anders was dan een auto-ongeval. Ik dacht: Dan moet ik nu maar dat ene protocol kiezen dat we nooit gebruiken... Dat het bestond wist ik, maar ik had het nooit eerder doorlopen. Als je een protocol goed kent, kun je wat makkelijker ‘spelen’ met de vragen, om af te stemmen op de melder. Nu was het een kwestie van gewoon oplezen.
Protocol 22 bevat een aantal veiligheidsvragen en -instructies, zoals ‘ga niet naar het instabiele gedeelte’ en ‘onderneem geen reddingspoging’. En bij de inzet worden alle diensten meteen mee-gealarmeerd. Het was de juiste keuze, al bleek het met de gevolgen ter plekke uiteindelijk mee te vallen. Er was vooral schrik en bezorgdheid over de baby. Twee mensen werden ter plekke nagekeken en de baby ging met de ambulance mee ter observatie. Ik doe verder niets speciaals om me de zeldzamere protocollen eigen te maken. Als een collega iets bijzonders aan de hand heeft, pak ik het er zelf ook weleens even bij, of je praat erover. Maar in de praktijk wijst het zichzelf.”