‘Ik breng het alsof ik het zelf heb bedacht’
Verpleegkundig centralist Inge Dijkstra Meldkamer Ambulancezorg Noord Nederland
Hoe lang doe je dit werk al en hoe lang met ProQA?
“Het werk van verpleegkundig centralist doe ik al ruim 21 jaar, waarvan de laatste vier jaar met ProQA. Vóór die tijd werkten we niet met een specifiek systeem, maar met een algemene set ABCD-uitvraagregels waaraan je veel vrije invulling kon geven.”
Was de overstap groot?
“Eigenlijk viel dat best mee. Waar ik aan moest wennen, was om tegelijk te lezen, praten en klikken. Af en toe val je dan onvermijdelijk een seconde stil. Daarvan dacht ik in het begin dat het onprofessioneel kon overkomen bij de melder, dat die zou denken ‘Wat zit ze nou te doen?’. Maar al snel krijg je daar meer bedrevenheid in. Alleen bij protocollen die weinig of nooit voorkomen, bijvoorbeeld koolmonoxidevergiftiging, moet ik soms eerst even goed kijken wat ik exact moet vragen. De werking van het systeem op zichzelf vind ik prettig.”
Geen dwingend systeem?
“Nee, want ik geef er toch wel een eigen draai aan. Ik zeg wat ik moet zeggen, maar ik breng het alsof ik het zelf bedacht heb. Verhelderingsvragen stellen mag, als je merkt dat het door de melder niet begrepen wordt. Mijn naleving ligt meestal tussen de 90 en 100 procent, dus kennelijk is ProQA ook tevreden over mij. Ik weet dat er collega’s zijn die moeite hebben met het strak voorlezen van de vragen, maar je kan met alleen je intonatie al veel doen.”
Nog dingen die je lastig vindt?
“Bepaalde vraagstellingen blijven wat ongemakkelijk aanvoelen. Bijvoorbeeld in protocol 28, de CVA-verdenking, waar wij de melder vragen om de patiënt de zin ‘Beter één vogel in de hand dan tien in de lucht’ te laten uitspreken. Ik verwacht nog steeds vaak dat mensen zullen zeggen ‘Is dit een grap of zo?’. Maar eigenlijk doen ze bijna altijd wat ik vraag. Mensen van ver in de tachtig de vraag stellen of ze drugs gebruikt hebben, dat is ook apart. Toch antwoorden ook zij altijd netjes.”
Lukte er ooit iets extra goed dankzij ProQA?
“Een van mijn eerste meldingen was een bevalling. De vader was in paniek, maar dankzij het protocol liep het prima. Ik merkte dat ik er houvast aan had, terwijl ik het voorheen zelf had moeten bedenken.”
Gebeurt het wel eens dat ProQA de melding serieuzer neemt dan jij?
“Ik had eens een mevrouw aan de lijn die zei dat haar man, die in de tuin was, dood was. Maar hij liep nog wel, zei ze. Doordat ze zelf ook in de war was, wist ik niets zeker en moest ik bij vrijwel alle vragen ‘onbekend’ invullen. ProQA maakte er een reanimatie van en dus gingen twee ambulances rijden onder A1. Dat was echt een andere keuze dan ik zelf zou hebben gemaakt.”
Vind je het positief dat de urgentietabel is bijgesteld? (Lees ook het artikel ‘Samen scherpen we AMPDS steeds verder aan op pagina 3’)
“Ja, maar ook dat vereist weer de nodige alertheid. Vorige week was ik aan het werk in protocol 12, waar een afschaling heeft plaatsgevonden. Ik moest vrij veel moeite doen om een moeder van een kindje met epilepsie uit te leggen hoe ze de ademhaling van het kind voor mij moest tellen. Het kindje was niet wakker, ik wist niet of het stabiel was en in mijn hoofd was er al een ambulance onder A1 aan het rijden. De uitgiftecentralist was alert en vroeg me: Vind je A2 hier voldoende? Ik had in de hectiek even niet paraat dat de urgentie veranderd was. Gelukkig was die collega scherp.”
Lukte er ooit iets extra goed dankzij ProQA?
“Een van mijn eerste meldingen was een bevalling. De vader was in paniek, maar dankzij het protocol liep het prima. Ik merkte dat ik er houvast aan had, terwijl ik het voorheen zelf had moeten bedenken.”