Urgentiecodes aangepast na feedback van gebruikers
‘Samen scherpen we AMPDS steeds verder aan’
“Het is uniek in de wereld hoe wij er binnen één land centraal voor zorgen dat AMPDS steeds beter aansluit op de prakijk. De beginfouten zijn eruit.” Dat zegt Harm van de Pas, voorzitter van het landelijk AMPDS-overleg van medisch managers ambulancezorg (MMA’s). In het najaar van 2016 werden tachtig urgentiecodes in AMPDS aangepast op basis van inspraak van gebruikers. Begin 2018 komt er weer zo’n
‘algemene revisie’. “We scherpen het systeem steeds verder aan.”
AMPDS wordt wereldwijd gebruikt. De triagesystematiek is van China tot Amerika dezelfde. “Wie met pijn op de borst belt naar een Chinese AMPDS-meldkamer, krijgt de dezelfde vragen als in Amerika of Nederland”, vertelt Harm. “Alleen dan in het Chinees. Het menselijk lichaam is immers overal hetzelfde.” Niet hetzelfde zijn de urgentie en de inzet die uit de triage voortkomen. Harm: “Die verschillen per land, afhankelijk van onder meer de wetgeving, de afstanden, de bevolkingsdichtheid, de beschikbare middelen enzovoort.” Afschalen Toen AMPDS in 2011 naar Nederland kwam, moest dus aan elke beslissingscode – 1270 stuks in totaal – een urgentie worden ‘gehangen’. Harm: “Als MMA’s van de betrokken regio’s, de eindverantwoordelijke dokters dus, zijn we er direct met elkaar voor gaan zitten om elke code van een minimaal-veilige urgentie te voorzien. We deden dat samen, omdat we iedereen in Nederland dezelfde veilige zorg willen bieden.” In de praktijk kwam er gaandeweg feedback op de beslissingscodes waar structureel sprake bleek te zijn van overtriage. In die situaties mag de centralist immers niet afschalen, terwijl opschalen wel altijd mag. Een typisch voorbeeld was code 26-C-2: een ziek persoon met een niet-normale ademhaling. Wij hadden daar als MMA’s een A1-urgentie aan gekoppeld, zonder te beseffen dat de primaire hulpvraag helemaal niet de ademhaling betreft. Dan zou je immers in protocol 6 zitten. De slechte ademhaling bleek altijd een bijverschijnsel, niet-bedreigend. Maar er kwam toch een A1 uit, soms tot onbegrip of zelfs ergernis van de centralist of de rijdienst, die dit niet passend vond.” De urgentie van 26-C-2 is inmiddels afgeschaald naar A2.
Feedback
Naarmate de feedback structureler werd, kwamen onvolkomenheden in de landelijke urgentietabel vanzelf bovendrijven. Harm: “Als het goed is, komt vanuit alle regio’s hetzelfde beeld en dat was ook bijna altijd het geval – zo niet, dan kan er lokaal iets anders aan de hand zijn.” De aantallen terugmeldingen werden groot genoeg om te mogen concluderen dat de MMA’s bij een aantal codes te hoog waren gaan zitten met hun urgentie.
Harm: “Vorig jaar hebben we uit de elf regio’s centralisten, EDQ’s, teammanagers en rijdienstmedewerkers bij elkaar gebracht om samen met de MMA’s de feedback uit hun regio’s te bespreken. Uit die ‘algemene revisie’ zijn tachtig aanpassingen voortgekomen, in alle gevallen afgeschaalde urgenties. Het betreft ook nog eens de meest voorkomende codes, dus we hebben het aantal onnodige A1-ritten fors kunnen terugdringen. Je mag stellen dat de meeste fouten nu echt uit de urgentietabel zijn. En de tevredenheid bij degenen die met AMPDS werken, neemt toe.” Als in 2018 de nieuwe protocolversie van AMPDS in werking is getreden, komt er opnieuw zo’n grote vergadering bijeen (dit wordt ‘algemene revisie’ genoemd). Harm roept alle betrokkenen – en zeker de rijdiensten – daarom op om feedback te blijven geven. “Vind je een bepaalde urgentie keer op keer niet passend, geef dit dan aan in je ritformulier. En zet er vooral ook bij waarom je dat vindt, want daardoor kunnen wij als MMA’s gaan begrijpen waarom onze inschatting verschilt met de werkelijkheid.”
Driemaal afschaling
Drie uiteenlopende voorbeelden van structurele overtriage, die inmiddels is aangepast in de urgentietabel.
Code: 17-B-1-G Urgentie was: A1, is nu: A2 Waarom: Iemand is gevallen, gewond aan een ‘mogelijk gevaarlijk lichaamsdeel’ (staat gedefinieerd in de tekst van AMPDS, en daarom in de mobiele dataterminal in HOOFDLETTERS vermeld). Het betreft dan eigenlijk altijd een patiënt met een pijnlijke heup, die niet zelfstandig kan opstaan. Als minimaal-veilige urgentie is daar een A2 passend: direct vertrekken, maar zonder optische en geluidssignalen.
Code: 30-B-1 Urgentie was: A1, is nu: A2 Waarom: Iemand heeft een hoofdwond maar is normaal aanspreekbaar. Hoewel een wond aan het hoofd binnen de AMPDS-definitie van ‘mogelijk gevaarlijk lichaamsdeel’ past, blijkt in de praktijk dat het vrijwel nooit om een levensbedreigende situatie gaat. Door nu de minimaal-veilige urgentie op A2 te zetten, kan de centralist bij de uitzondering een A1 kiezen en voor de rest een A2 urgentie uitgeven.
Code: 9-O-1 Urgentie was: A2, is nu: HA (huisarts) Waarom: Een verwacht overlijden waarvoor 112 gebeld wordt, kan vaak door de huisarts worden afgehandeld en leidt daarom voortaan tot een huisartsverwijzing. Als huisartsgeneeskundige zorg ter plaatse binnen afzienbare tijd niet georganiseerd kan worden, of wanneer er ondanks het verwachte overlijden veel onrust/paniek is, kan de verpleegkundig centralist besluiten alsnog een eenheid ter plaatse te sturen.