AMPDS-grondlegger Jeff Clawson zag mensen onnodig doodgaan
Veertig jaar na de eerste kaartenset
Het memo waarmee Clawson de implementatie van zijn kaartenset aankondigde binnen de brandweer van Salt Lake City.
Het AMPDS waar wij dagelijks mee werken, werd al veertig jaar geleden bedacht door dr. Jeff Clawson. Hij ontwikkelde een systeem van indexkaartjes, vooral omdat hij de prehospitale zorg in medische noodgevallen ontoereikend vond. De klapper van Clawson werd uiteindelijk de hoogwaardige standaard in 3000 meldkamers wereldwijd én gaf de centralist zijn/haar huidige positie als onmisbare schakel in de hulpverleningsketen.
Clawson begon zijn carrière als ambulancehulpverlener in Salt Lake City. In diezelfde stad – die nog altijd de zetel is van de International Academy of Emergency Dispatch (IAED) – werd hij na zijn studie geneeskunde eerste-hulparts in een ziekenhuis en daarnaast part-time chirurg in dienst van de brandweer. Al lange tijd was het hem een doorn in het oog dat patiënten vóórdat ze in het ziekenhuis aankwamen geen noemenswaardige levensreddende hulp ontvingen; en dat dokters deze patiënten moesten helpen zonder goed te weten wat er op de plek van het noodgeval gaande was.
Dr. Jeff Clawson
In 1987 stapte Los Angeles als eerste grote stedelijke regio over op AMPDS.
29 kaartjes
“Ik zag echt een probleem”, aldus Clawson. “Mensen gingen dood omdat we niet de dingen deden die we moesten doen.” Dat inzicht bleek bepalend voor zijn verdere loopbaan. Alle tijd die hij niet spendeerde aan patiëntenzorg, stak hij in het ontwerpen van een meldkamerprotocol dat aansloot op het werk van de ambulancehulpverleners in het veld. Zijn eerste kaartenset uit 1978 bevatte 29 kaartjes van 20 bij 12 centimeter met een toestandsbeeld, net als nu. Eén basiskaart bevatte sleutelvragen, meldersinstructies en een urgentiebepaling. Het was de geboorte van AMPDS. De brandweer van Salt Lake City ging de kaartjes meteen gebruiken. Hulpdiensten in omliggende regio’s kregen er lucht van. Clawson werd al snel omringd door een aantal belangrijke medestanders, die de rol van instructeurs en aanjagers op zich namen. Eén van hen was brandweerman en ambulancehulpverlener Robert Mills, die de onmogelijke positie van meldkamercentralisten destijds zo omschrijft: “Centralisten kregen vrijwel geen training, maar er werd wel van hen verwacht dat ze mensen uit alle soorten narigheid konden helpen. Natuurlijk maakten ze daarbij fouten en vervolgens werden ze gestraft voor dingen waarvan ze niet eens wisten dat ze die fout deden.”
Triagefouten
In tal van Amerikaanse steden kampten hulpdiensten in de jaren 80 met een slecht imago door triagefouten, waardoor ambulances helemaal niet of veel te laat kwamen. Clawson en de zijnen wilden hier iets aan doen door de centralisten gelijkwaardig te maken aan ‘first responders’ op straat. Dat lukte door tools aan te reiken om een melder goed te bevragen. Daarnaast kregen centralisten uitgeschreven instructies (PAI’s, pre-arrival instructions) om aan de melder te geven, aanvankelijk voor hartmassage, het vrijmaken van de luchtweg en een bevalling. Tenslotte konden ze binnen het systeem meteen een passende inzet selecteren.
Het bleek een keerpunt: Amerikaanse meldkamers stonden in de rij om het protocol in te voeren. In 1987 stapte Los Angeles als eerste grote stedelijke regio over op het systeem. In 1989 erkende de Amerikaanse Hartstichting de meldkamercentralist als een belangrijke schakel in de ‘chain of survival’. Clawson had inmiddels een college samengesteld van deskundigen uit allerlei medische disciplines om te helpen bij het wetenschappelijk onderbouwen, ‘finetunen’ en continu updaten van de protocollenset. Hij droeg het beheer, de certificering en de handhaving van het protocol in 1990 over aan de voorloper van de IAED.
Clawson (3e van links) begon zijn carrière als ambulancehulpverlener in Salt Lake City.
‘First, first responder’
Vanuit beroepsverenigingen en de overheid gingen steeds meer stemmen op voor één meldkamerstandaard in Amerika. Toen ging het heel snel. In 1993 waren achtduizend centralisten gecertificeerd, twee jaar later al vijftienduizend. In 1991 was AMPDS de grens met Canada overgestoken. In 1995 volgde Udine in Italië als eerste stad in Europa, snel daarna kwam Azië in beeld. De eerste ACE-status werd uitgereikt in 1993. Er werden versies van het protocol ontwikkeld voor politie- en brandweerdiensten. Al in 1986 waren de eerste protocollen geautomatiseerd voor gebruik op een Macintosh-computer, in 1989 verscheen de eerste versie van ProQA.
In 2011 deed ProQA zijn intrede in de eerste Nederlandse ambulancemeldkamer, van de regio Hollands Midden. Nu werken tien meldkamers in ons land met het systeem. In Salt Lake City is Jeff Clawson vandaag de dag nog altijd werkzaam bij de IAED in een bestuurs- en medische adviesfunctie. Hij laat niet na te benadrukken dat hij weliswaar de geestelijk vader van het systeem is, maar dat dit wereldwijde succes nooit mogelijk was geweest zonder de vele mede-pioniers die direct begrepen wat zijn doel was en erin geloofden. Vast staat dat het hun gelukt is, zoals Clawson begin jaren 80 voor ogen stond, om van de meldkamercentralist – die in feite een kantoorbediende was – een ‘first, first responder’ maken: ofwel de állereerste van alle hulpverleners ter plekke.
Bron: The Journal of Emergency Dispatch, IAED