Wat te doen na een val?
Onderscheid maken tussen een trauma en een medische situatie
Wat te doen na een val?
Onderscheid maken tussen een trauma en een medische situatie
‘Ze was in de keuken en ik hoorde haar vallen. Nu reageert ze niet meer’
Beller
Scenario: Een zoon hoort een geluid van een val vanuit de keuken en rent de kamer in, waar hij zijn moeder ingestort op de vloer vindt. Ze is wakker, maar reageert niet op de vragen van haar zoon over ‘Wat is er gebeurd? Ben je gewond?’ De zoon belt de noodlijn en geeft aan wat hij heeft gehoord en waargenomen. Moet de centralist (EMD) het traumaprotocol of een medisch protocol gebruiken? Protocol 17: Val/Val van Hoogte blijkt logisch, omdat men gelooft dat de vrouw haar hoofd heeft gestoten, maar er is nu een levensbedreigend symptoom waarbij het bewustzijnsniveau van de patiënt is veranderd.
Dus wat zou u doen? Ingangsprotocol Regel 2 van het Advanced Medical Priority Dispatch System ™ (AMPDS®) vertelt u ‘dat Hoofdklachtprotocol te kiezen dat het beste het ongevalsmechanisme behandelt’. Ingangsprotocol Regel 6 verklaart ‘Als de klachtenbeschrijving MEDISCH van aard lijkt te zijn, selecteer het Hoofdklachtprotocol dat het best past bij het meest uitgesproken symptoom, waarbij levensbedreigende symptomen voorrang krijgen’. Het is mogelijk dat de patiënt een cerebrovasculair ongeval (CVA) heeft gehad en gevallen is. Kan het Beroerte Diagnose Hulpmiddel het scenario beter helpen evalueren? Discussie Een EMD kan in eerste instantie denken aan een val (ongevalsmechanisme), wanneer overwogen wordt welk Hoofdklachtprotocol te selecteren. Aangezien er niets bekend is over de omstandigheden van deze val, vraagt de bedachtzame EMD opnieuw: ,,Zeg me precies wat er is gebeurd”, waarop de melder antwoordt: ,,Ze was in de keuken en ik hoorde haar vallen. Nu reageert ze niet meer!’’
In dit geval wordt in de klachtbeschrijving een val vermeldt. Het volledige scenario -de plotselinge, onverklaarbare ineenstorting van een voorheen normale patiënt- duidt echter sterk op een plotselinge hartstilstand. De getrainde EMD begrijpt dat het zeer onwaarschijnlijk is dat een gelijkvloerse val bewusteloosheid veroorzaakt, maar de plotselinge ineenstorting en geen reactievermogen zijn zeer indicatief voor een hartstilstand, gevolgd door een beroerte of epilepsie. Dus, hoewel de klachtenbeschrijving melding maakte van een mogelijk TRAUMA, is de Hoofdklacht zeer waarschijnlijk MEDISCH. Dit dilemma is vooral belangrijk bij het behandelen van een val met een hartstilstand als gevolg, omdat zelfs een paar ogenblikken vertraging bij het beginnen van reanimatie de uitkomst van de patiënt negatief kan beïnvloeden.
Als de Hoofdklacht Val/Val van Hoogte is, gebruikt u Protocol 17 om het ongevalsmechanisme en eventuele daaropvolgende verwondingen te behandelen; DELTA Bewusteloos pakt de inzet adequaat aan. Wanneer een beroerte wordt vermoed als de oorzaak van de val, is het verstandig om het Beroerte Diagnose Hulpmiddel te gebruiken en de resultaten te rapporteren aan de hulpverleners.
Als de beschrijving van de Hoofdklacht sterk op een hartstilstand, beroerte, diabetesprobleem, enz. duidt en het bekend is dat de daaropvolgende val gelijksvloers was, moet de EMD de oorzaak aanvaarden en vervolgens het Hulpmiddel gebruiken om eventuele verwondingen te behandelen. In de meeste gevallen zijn verwondingen ten gevolge van een gelijkvloerse val niet zo ernstig vergeleken met de onderliggende oorzaak, vooral bij hartstilstand.
Er is een hoog aantal hartstilstanden in de code 17-D-3 ‘Bewusteloos’, dus het is verstandig om het hartstilstand traject te volgen, wanneer het scenario sterk duidt op een plotselinge ineenstorting resulterend in bewusteloosheid, zelfs als de melder alleen maar de geobserveerde val meldt.
Meestal is het genoeg de zinsnede ‘...zeg me precies wat er is gebeurd’ te herhalen om de informatie te verkrijgen die nodig is een Hoofdklacht te identificeren
Hoofdklacht review Een hoofdklacht kan worden beschreven als de reden waarom een melder om hulp vraagt. De Hoofdklacht kan al dan niet nauwkeurig door de melder om verschillende redenen worden uitgedrukt, waaronder een neiging tot zelfdiagnose, een gebrek aan kennis over klinische of situatiegebonden prioriteiten, meerdere/gelijktijdige problemen of emotionele stress, onder andere factoren. Ingangsvraag 3, ‘Zeg me precies wat er is gebeurd’, is geformuleerd om een volledige klachtenbeschrijving te verkrijgen van de melder, die vervolgens kan worden geïnterpreteerd door de getrainde EMD om een juiste Hoofdklacht te bepalen en uiteindelijk een passend Hoofdklachtprotocol te selecteren.
De doelstellingen die samenhangen met het vaststellen van van de juiste Hoofdklacht omvatten de ontdekking van mogelijke veiligheidsproblemen, een ernstig ongevalsmechanisme en de identificatie van levensbedreigende symptomen en/of omstandigheden die kunnen worden gebruikt om een Hoofdklachtenprotocol te selecteren. De selectie van een gepast Hoofdklachtprotocol helpt vervolgens aan de primaire doelstellingen van het AMPDS te voldoen: veiligheid, inzetconfiguratie, patiëntenzorg en informatie voor hulpverleners. Het is van essentieel belang dat u precies begrijpt wat er op een bepaald moment gebeurt of is gebeurd om deze doelstellingen te verwezenlijken. Daarom is Ingangsvraag 3 misschien wel de belangrijkste vraag in het AMPDS. Aangezien het mogelijk is dat melders de doelstellingen of prioriteiten van de EMD niet begrijpen, kan het zijn dat ze in de eerste instantie geen volledige of nauwkeurige beschrijving van de klacht geven, waardoor een tweede of verhelderende poging om deze vraag te stellen verplicht is. Meestal is het genoeg de zinsnede ‘...zeg me precies wat er is gebeurd’ te herhalen om de informatie te verkrijgen die nodig is een Hoofdklacht te identificeren. Als dit echter niet lukt, is de herformulering of op een andere manier de reden voor het hulpverzoek proberen uit te vinden, verplicht. Tijdens Ingangsvraag 3 de melder te onderbreken is contraproductief, omdat een onjuist resultaat veel erger is dan een paar seconden meer te gebruiken om het goed te doen. Regels voor het selecteren van de Hoofdklacht, die voornamelijk te vinden zijn in het Ingangsprotocol maar ook in diverse Hoofdklachtenprotocollen, zijn geformuleerd om de EMD te begeleiden door een aantal basisprioriteiten vast te stellen. Zodra een Hoofdklacht is vastgesteld, zorgen deze regels ervoor dat de veiligheid, het ongevalsmechanisme en de levensbedreigende symptomen altijd in overweging worden genomen bij het selecteren van een Hoofdklachtenprotocol. In andere gevallen kan een regel ervoor zorgen dat een specifieke voorwaarde of situatie overeenkomstig wordt behandeld in een specifiek Hoofdklachtenprotocol, bijvoorbeeld dat gevaarlijke materialen worden behandeld in Protocol 8: Koolmonoxide/lnhalatie/Gevaarlijke stoffen/CBRN of dat de ogenschijnlijk niet ademende patiënt met een epileptische aanval wordt geëvalueerd op basis van Protocol 12: Epileptische Aanval/Stuipen vóór de inzetconfiguratie en instructie voor de melder.
De eerste regel bij het Ingangsprotocol is misschien wel het gemakkelijkst te begrijpen, omdat veiligheid altijd prioriteit heeft. Als de klachtenbeschrijving aangeeft dat er ter plaatse gevaar dreigt, moet de EMD het Hoofdklachtprotocol kiezen dat de veiligheid het beste kan waarborgen. Dit geldt zelfs voor gevallen waarin een andere Hoofdklachtprotocol wellicht geschikter lijkt voor de bezorgheid van de melder of zelfs voor de zorg van de patiënt. Hier wordt een basisprincipe geïntroduceerd: meer dan één hoofdklachtenprotocol kan een veiligheidsprobleem, een ongevalsmechanisme of een levensbedreigend symptoom behandelen. Alle EMD's moeten voldoende vertrouwd zijn met het AMPDS om de basisfuncties van elk protocol te kennen. Onze tweede regel van de Ingangsvraag is bedoeld om specifieke ongevalsmechanismen te identificeren die door het AMPDS behandeld worden. Dit komt omdat significante ongevalsmechanismen onontdekte (verborgen) verwondingen kunnen veroorzaken die de melder of patiënt misschien niet opmerkt, maar wel een bepaald inzetniveau vereisen om het potentiële letsel te behandelen. Het klassieke voorbeeld is LANGE of EXTREME vallen.
Hoewel een melder zich zorgen kan maken over een bepaald letsel, is er misschien een gebroken been dat Protocol 30: Traumatische Letsels (Specifiek) zou behandelen, Protocol 17: Val/Val van Hoogte is het meest geschikt, omdat het de prioriteit van de melding zal geven die alleen gebaseerd op het ongevalsmechanisme, indien nodig.
Ingangsprotocol Regel 6 is voor MEDISCHE gevallen geformuleerd om prioriteiten vast te stellen, wanneer meerdere klachten gegeven worden in de klachtenbeschrijving van de melder. De EMD wil weten wat de voornaamste reden is dat de melder besloot om noodhulp in te roepen. Dit wordt het meest uitgesproken symptoom genoemd. In veel gevallen volstaat de reden te weten waarom de melder op dit moment om hulp vraagt, om de Hoofdklacht te bepalen. In de tweede plaats moet de EMD ervoor zorgen dat levensbedreigende symptomen niet worden gemist, omdat leken het klinische belang ervan wellicht niet begrijpen.
Om deze Regels op de juiste manier toe te passen en de selectie van een passend Hoofdklachtprotocol te verzekeren, moet de EMD echter eerst een volledige klachtenbeschrijving verkrijgen en vervolgens een juiste Hoofdklacht te formuleren die aan de regels voldoet. Om dit te doen moet de EMD rekening houden met het klinische en situationele scenario dat wordt gepresenteerd en ook een grondige kennis hebben van de inhoud en functionaliteiten van de Hoofdklachtprotocollen.
Dit vervolgtrainingsexamen is gebaseerd op eerdere artikelen van Brett Patterson, IAEDTM Academics & Standards Associate en voorzitter van de Medical Council of Standards. Dit artikel betreft Protocol 17: Vallen en de Ingangsvragen regels. Het volledige artikel van Brett over het selecteren van de Hoofdklacht is te vinden in iaedjournal.

Ingangsvraag 3 is misschien wel de belangrijkste vraag in AMPDS & ProQA